Job 42:16
En Job leefde na dezen honderd en veertig jaren, dat hij zag zijn kinderen, en de kinderen zijner kinderen, tot in vier geslachten.
Genesis 50:23
En Jozef zag van Efraim kinderen, van het derde gelid; ook werden de zonen van Machir, den zoon van Manasse, op Jozefs knieen geboren.
Psalmen 128:6
En gij zult uw kindskinderen zien. Vrede over Israel!
Genesis 11:32
En de dagen van Terah waren tweehonderd en vijf jaren, en Terah stierf te Haran.
Genesis 25:7
Dit nu zijn de dagen der jaren des levens van Abraham, welke hij geleefd heeft, honderd vijf en zeventig jaren.
Genesis 35:28
En de dagen van Izak waren honderd jaren, en tachtig jaren.
Genesis 47:28
En Jakob leefde in het land van Egypte zeventien jaar; zodat de dagen van Jakob, de jaren zijns levens, geweest zijn honderd zeven en veertig jaren.
Genesis 50:26
En Jozef stierf, honderd en tien jaren oud zijnde; en zij balsemden hem, en men legde hem in een kist in Egypte.
Deuteronomium 34:7
Mozes nu was honderd en twintig jaren oud, als hij stierf; zijn oog was niet donker geworden, en zijn kracht was niet vergaan.
Jozua 24:29
En het geschiedde na deze dingen, dat Jozua, de zoon van Nun, de knecht des HEEREN, stierf, oud zijnde honderd en tien jaren.
Psalmen 90:10
Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaren, of, zo wij zeer sterk zijn, tachtig jaren; en het uitnemendste van die is moeite en verdriet; want het wordt snellijk afgesneden, en wij vliegen daarheen.
Spreuken 17:6
De kroon de ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun vaderen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd