Job 5:21
Tegen den gesel der tong zult gij verborgen wezen, en gij zult niet vrezen voor de verwoesting, als zij komt.
Psalmen 31:20
Gij verbergt hen in het verborgene Uws aangezichts voor de hoogmoedigheden des mans; Gij versteekt hen in een hut voor de twist der tongen.
Psalmen 55:21
Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn blote zwaarden.
Psalmen 57:4
Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig onder stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard.
Psalmen 91:5-7
Gij zult niet vrezen voor den schrik des nachts, voor den pijl, die des daags vliegt;
Spreuken 12:18
Daar is een, die woorden als steken van een zwaard onbedachtelijk uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn.
Jesaja 54:17
Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken, en alle tong, die in gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve der knechten des HEEREN, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE.
Jeremia 18:18
Toen zeiden zij: Komt aan, laat ons gedachten tegen Jeremia denken; want de wet zal niet vergaan van den priester, noch de raad van den wijze, noch het woord van den profeet; komt aan, en laat ons hem slaan met de tong, en laat ons niet luisteren naar enige zijner woorden!
Jakobus 3:5-8
Alzo is ook de tong een klein lid, en roemt nochtans grote dingen. Ziet, een klein vuur, hoe groten hoop houts het aansteekt.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd