Job 9:11

Zie, Hij zal voor mij henengaan, en ik zal Hem niet zien; en Hij zal voorbijgaan, en ik zal Hem niet merken.

Job 23:8-9

Zie, ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem ik Hem niet.

Job 35:14

Dat gij ook gezegd hebt: Gij zult Hem niet aanschouwen; er is nochtans gericht voor Zijn aangezicht, wacht gij dan op Hem.

Psalmen 77:19

Uw weg was in de zee, en Uw pad in grote wateren, en Uw voetstappen werden niet bekend.

1 Timotheüs 6:16

Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain