Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Zo ik mij rechtvaardig, mijn mond zal mij verdoemen; ben ik oprecht, Hij zal mij toch verkeerd verklaren.
New American Standard Bible
"Though I am righteous, my mouth will condemn me; Though I am guiltless, He will declare me guilty.
Kruisreferenties
Job 1:1
Er was een man in het land Uz, zijn naam was Job; en dezelve man was oprecht, en vroom, en godvrezende, en wijkende van het kwaad.
Job 4:17
Zou een mens rechtvaardiger zijn dan God? Zou een man reiner zijn dan zijn Maker?
Job 9:2
Waarlijk, ik weet, dat het zo is; want hoe zou de mens rechtvaardig zijn bij God?
Job 15:5-6
Want uw mond leert uw ongerechtigheid, en gij hebt de tong der arglistigen verkoren.
Job 32:1-2
Toen hielden de drie mannen op van Job te antwoorden, dewijl hij in zijn ogen rechtvaardig was.
Job 33:8-13
Zeker, gij hebt gezegd voor mijn oren, en ik heb de stem der woorden gehoord;
Job 34:35
Dat Job niet met wetenschap gesproken heeft, en zijn woorden niet met kloek verstand geweest zijn.
Job 35:16
Zo heeft Job in ijdelheid zijn mond geopend, en zonder wetenschap woorden vermenigvuldigd.
Psalmen 130:3
Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat; HEERE! wie zal bestaan?
Psalmen 143:2
En ga niet in het gericht met Uw knecht; want niemand, die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn.
Spreuken 10:19
In de veelheid der woorden ontbreekt de overtreding niet; maar die zijn lippen wederhoudt, is kloek verstandig.
Spreuken 17:20
Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen.
Jesaja 6:5
Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien.
Mattheüs 12:36-37
Maar Ik zeg u, dat van elk ijdel woord, hetwelk de mensen zullen gesproken hebben, zij van hetzelve zullen rekenschap geven in den dag des oordeels.
Lukas 10:29
Maar hij, willende zichzelven rechtvaardigen, zeide tot Jezus: En wie is mijn naaste?
Lukas 16:15
En Hij zeide tot hen: Gij zijt het, die uzelven rechtvaardigt voor de mensen; maar God kent uw harten; want dat hoog is onder de mensen, is een gruwel voor God.
Filippenzen 3:12-15
Niet dat ik het alrede gekregen heb, of alrede volmaakt ben; maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben.
1 Timotheüs 6:5
Verkeerde krakelingen van mensen, die een verdorven verstand hebben, en van de waarheid beroofd zijn, menende, dat de godzaligheid een gewin zij. Wijk af van dezulken.
Jakobus 3:2
Want wij struikelen allen in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, machtig om ook het gehele lichaam in den toom te houden.