Job 9:29
Ik zal toch goddeloos zijn; waarom dan zal ik ijdellijk arbeiden?
Job 9:22
Dat is een ding, daarom zeg ik: Den oprechte en den goddeloze verdoet Hij.
Job 10:2
Ik zal tot God zeggen: Verdoem mij niet; doe mij weten, waarover Gij met mij twist.
Job 10:7
Het is Uw wetenschap, dat ik niet goddeloos ben; nochtans is er niemand, die uit Uw hand verlosse.
Job 10:14-17
Indien ik zondig, zo zult Gij mij waarnemen, en van mijn misdaad zult Gij mij niet onschuldig houden.
Job 21:16-17
Doch ziet, hun goed is niet in hun hand; de raad der goddelozen is verre van mij.
Job 21:27
Ziet, ik weet ulieder gedachten, en de boze verdichtselen, waarmede gij tegen mij geweld doet.
Job 22:5-30
Is niet uw boosheid groot, en uwer ongerechtigheden geen einde?
Psalmen 37:33
Maar de HEERE laat hem niet in zijn hand; en Hij verdoemt hem niet, als hij geoordeeld wordt.
Psalmen 73:13
Immers heb ik tevergeefs mijn hart gezuiverd, en mijn handen in onschuld gewassen.
Jeremia 2:35
Nog zegt gij: Zeker, ik ben onschuldig; Zijn toorn is immers van mij afgekeerd. Ziet, Ik zal met u rechten, omdat gij zegt: Ik heb niet gezondigd.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd