Job 9:8

Die alleen de hemelen uitbreidt, en treedt op de hoogten der zee;

Job 37:18

Hebt gij met Hem de hemelen uitgespannen, die vast zijn, als een gegoten spiegel?

Psalmen 104:2-3

Hij bedekt Zich met het licht, als met een kleed; Hij rekt den hemel uit als een gordijn.

Jesaja 40:22

Hij is het, Die daar zit boven den kloot der aarde, en derzelver inwoners zijn als sprinkhanen; Hij is het, Die de hemelen uitspant als een dunnen doek, en breidt ze uit als een tent, om te bewonen;

Jesaja 44:24

Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, en die u geformeerd heeft van den buik af: Ik ben de HEERE, Die alles doet, Die den hemel uitbreidt, Ik alleen, en Die de aarde uitspant door Mijzelven;

Zacharia 12:1

De last van het woord des HEEREN over Israel. De HEERE spreekt, Die den hemel uitbreidt, en de aarde grondvest, en des mensen geest in zijn binnenste formeert.

Genesis 1:6-7

En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat make scheiding tussen wateren en wateren!

Job 38:11

En zeide: Tot hiertoe zult gij komen, en niet verder, en hier zal hij zich stellen tegen den hoogmoed uwer golven.

Job 38:16

Zijt gij gekomen tot aan de oorsprongen der zee, en hebt gij in het onderste des afgronds gewandeld?

Psalmen 33:6

Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir.

Psalmen 77:19

Uw weg was in de zee, en Uw pad in grote wateren, en Uw voetstappen werden niet bekend.

Psalmen 93:3-4

De rivieren verheffen, o HEERE! de rivieren verheffen haar bruisen; de rivieren verheffen haar aanstoting.

Jesaja 42:5

Alzo zegt God, de HEERE, Die de hemelen geschapen, en dezelve uitgebreid heeft, Die de aarde uitgespannen heeft, en wat daaruit voortkomt; Die den volke, dat daarop is, den adem geeft, en den geest dengenen, die daarop wandelen:

Jeremia 10:11

(Aldus zult gijlieden tot hen zeggen: De goden, die den hemel en de aarde niet gemaakt hebben, zullen vergaan van de aarde, en van onder dezen hemel.)

Mattheüs 14:25-30

Maar ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee.

Johannes 6:19

En als zij omtrent vijf en twintig of dertig stadien gevaren waren, zagen zij Jezus, wandelende op de zee, en komende bij het schip; en zij werden bevreesd.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain