Johannes 11:3
Zijn zusters dan zonden tot Hem, zeggende: Heere, zie, dien Gij liefhebt, is krank.
Johannes 11:5
Jezus nu had Martha, en haar zuster, en Lazarus lief.
Johannes 11:36
De Joden dan zeiden: Ziet, hoe lief Hij hem had!
Genesis 22:2
En Hij zeide: Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij liefhebt, Izak, en ga heen naar het land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer, op een van de bergen, dien Ik u zeggen zal.
Psalmen 16:3
Maar tot de heiligen, die op de aarde zijn, en de heerlijken, in dewelke al mijn lust is.
Johannes 11:1
En er was een zeker man krank, genaamd Lazarus, van Bethanie, uit het vlek van Maria en haar zuster Martha.
Johannes 11:11
Dit sprak Hij; en daarna zeide Hij tot hen: Lazarus, onze vriend, slaapt; maar Ik ga heen, om hem uit den slaap op te wekken.
Johannes 13:23
En een van Zijn discipelen was aanzittende in den schoot van Jezus, welken Jezus liefhad.
Filippenzen 2:26-27
Dewijl hij zeer begerig was naar u allen, en zeer beangst was, omdat gij gehoord hadt, dat hij krank was.
2 Timotheüs 4:20
Erastus is te Korinthe gebleven; en Trofimus heb ik te Milete krank gelaten.
Hebreeën 12:6-7
Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijken zoon, die Hij aanneemt.
Jakobus 5:14-15
Is iemand krank onder u? Dat hij tot zich roepe de ouderlingen der Gemeente, en dat zij over hem bidden, hem zalvende met olie in den Naam des Heeren.
Openbaring 3:19
Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig, en bekeer u.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd