Jozua 2:15
Zij liet hen dan neder met een zeel door het venster; want haar huis was op den stadsmuur; en zij woonde op den muur.
Handelingen 9:25
Doch de discipelen namen hem des nachts, en lieten hem neder door den muur, hem aflatende in een mand.
2 Corinthiër 11:33
En ik werd door een venster in een mand over den muur nedergelaten, en ontvlood zijn handen.
Jozua 6:20
Het volk dan juichte, als zij met de bazuinen bliezen; en het geschiedde, als het volk het geluid der bazuin hoorde, zo juichte het volk met een groot gejuich; en de muur viel onder zich, en het volk klom in de stad, een ieder tegenover zich, en zij namen de stad in.
1 Samuël 19:12-17
En Michal liet David door een venster neder, en hij ging heen, en vluchtte, en ontkwam.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd