Jozua 21:29
Jarmuth en haar voorsteden, En-gannim en haar voorsteden: vier steden.
Jozua 10:3
Daarom zond Adoni-Zedek, koning van Jeruzalem, tot Hoham, den koning van Hebron, en tot Pir-Am, den koning van Jarmuth, en tot Jafia, den koning van Lachis, en tot Debir, den koning van Eglon, zeggende:
Jozua 10:23
Zij nu deden alzo, en brachten tot hem uit die vijf koningen, uit de spelonk: den koning van Jeruzalem, den koning van Hebron, den koning van Jarmuth, den koning van Lachis, den koning van Eglon.
Jozua 12:11
De koning van Jarmuth, een; de koning van Lachis, een;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd