Jozua 24:5

Toen zond Ik Mozes en Aaron, en Ik plaagde Egypte, gelijk als Ik in deszelfs midden gedaan heb; en daarna leidde Ik u daaruit.

Exodus 3:10

Zo kom nu, en Ik zal u tot Farao zenden, opdat gij Mijn volk (de kinderen Israels) uit Egypte voert.

Exodus 7:1-12

Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een god gezet over Farao; en Aaron, uw broeder, zal uw profeet zijn.

Exodus 4:12-14

En nu ga henen, en Ik zal met uw mond zijn, en zal u leren, wat gij spreken zult.

Exodus 12:37

Alzo reisden de kinderen Israels uit van Rameses naar Sukkoth, omtrent zeshonderd duizend te voet, mannen alleen, behalve de kinderkens.

Exodus 12:51

En het geschiedde even ten zelfden dage, dat de HEERE de kinderen Israels uit Egypteland leidde, naar hun heiren.

Psalmen 78:43-51

Hoe Hij Zijn tekenen stelde in Egypte, en Zijn wonderheden in het veld van Zoan;

Psalmen 105:26-36

Hij zond Mozes, Zijn knecht, en Aaron, dien Hij verkoren had.

Psalmen 135:8-9

Die de eerstgeborenen van Egypte sloeg, van den mens af tot het vee toe.

Psalmen 136:10

Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain