Klaagliederen 3:38
Mem. Gaat niet uit den mond des Allerhoogsten het kwade en het goede?
Jesaja 45:7
Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen.
Job 2:10
Maar hij zeide tot haar: Gij spreekt als een der zottinnen spreekt; ja, zouden wij het goede van God ontvangen, en het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.
Amos 3:6
Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? zal er een kwaad in de stad zijn, dat de HEERE niet doet?
Psalmen 75:7
Maar God is Rechter; Hij vernedert dezen, en verhoogt genen.
Spreuken 29:26
Velen zoeken het aangezicht des heersers; maar een ieders recht is van den HEERE.
Jeremia 32:42
Want zo zegt de HEERE: Gelijk als Ik over dit volk gebracht heb al dit grote kwaad, alzo zal Ik over hen brengen al het goede, dat Ik over hen spreke.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd