Lukas 18:34

En zij verstonden geen van deze dingen; en dit woord was voor hen verborgen, en zij verstonden niet, hetgeen gezegd werd.

Markus 9:32

Maar zij verstonden dat woord niet, en zij vreesden Hem te vragen.

Lukas 9:45

Maar zij verstonden dit woord niet, en het was voor hen verborgen, alzo dat zij het niet begrepen; en zij vreesden van dat woord Hem te vragen.

Lukas 2:50

En zij verstonden het woord niet, dat Hij tot hen sprak.

Lukas 24:25

En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben!

Lukas 24:45

Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden.

Johannes 10:6

Deze gelijkenis zeide Jezus tot hen; maar zij verstonden niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak.

Johannes 12:16

Doch dit verstonden Zijn discipelen in het eerst niet; maar als Jezus verheerlijkt was, toen werden zij indachtig, dat dit van Hem geschreven was, en dat zij Hem dit gedaan hadden.

Johannes 16:1-19

Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij niet geergerd wordt.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain