Markus 14:31
Maar hij zeide nog des te meer: Al moest ik met U sterven, zo zal ik U geenszins verloochenen. En insgelijks zeiden zij ook allen.
Exodus 19:8
Toen antwoordde al het volk gelijkelijk, en zeide: Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen! En Mozes bracht de woorden des volks weder tot den HEERE.
Deuteronomium 5:27-29
Nader gij, en hoor alles, wat de HEERE, onze God, zeggen zal; en spreek gij tot ons al wat de HEERE, onze God, tot u spreken zal, en wij zullen het horen en doen.
2 Koningen 8:13
En Hazael zeide: Maar wat is uw knecht, die een hond is, dat hij deze grote zaak doen zou? En Elisa zeide: De HEERE heeft mij getoond, dat gij koning zijn zult over Syrie.
Job 40:4-5
Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen?
Psalmen 30:6
Ik zeide wel in mijn voorspoed: Ik zal niet wankelen in eeuwigheid.
Spreuken 16:18
Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val.
Spreuken 18:24
Een man, die vrienden heeft, heeft zich vriendelijk te houden; want er is een liefhebber, die meer aankleeft dan een broeder.
Spreuken 29:23
De hoogmoed des mensen zal hem vernederen; maar de nederige van geest zal de eer vasthouden.
Jeremia 10:23
Ik weet, o HEERE! dat bij den mens zijn weg niet is; het is niet bij een man, die wandelt, dat hij zijn gang richte.
Jeremia 17:9
Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen?
Johannes 13:37
Petrus zeide tot Hem: Heere, waarom kan ik U nu niet volgen? Ik zal mijn leven voor U zetten.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd