Markus 4:13
En Hij zeide tot hen: Weet gij deze gelijkenis niet, en hoe zult gij al de gelijkenissen verstaan?
Openbaring 3:19
Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig, en bekeer u.
Mattheüs 13:18-23
Gij dan, hoort de gelijkenis van den zaaier.
Mattheüs 13:51-52
En Jezus zeide tot hen: Hebt gij dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heere!
Mattheüs 15:15-17
En Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Verklaar ons deze gelijkenis.
Mattheüs 16:8-9
En Jezus, dat wetende, zeide tot hen: Wat overlegt gij bij uzelven, gij kleingelovigen! dat gij geen broden mede genomen hebt?
Markus 7:17-18
En toen Hij van de schare in huis gekomen was, vraagden Hem Zijn discipelen van de gelijkenis.
Lukas 8:11-15
Dit is nu de gelijkenis: Het zaad is het Woord Gods.
Lukas 24:25
En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben!
1 Corinthiërs 3:1-2
En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken, als tot jonge kinderen in Christus.
Hebreeën 5:11-14
Van Denwelken wij hebben vele dingen, en zwaar om te verklaren, te zeggen, dewijl gij traag om te horen geworden zijt.
Treasury of Scripture Knowledge did not add