Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
En Hij opgewekt zijnde, bestrafte den wind, en zeide tot de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen, en er werd grote stilte.
New American Standard Bible
And He got up and rebuked the wind and said to the sea, "Hush, be still." And the wind died down and it became perfectly calm.
Onderwerpen
Kruisreferenties
Job 38:11
En zeide: Tot hiertoe zult gij komen, en niet verder, en hier zal hij zich stellen tegen den hoogmoed uwer golven.
Psalmen 89:9
Gij heerst over de opgeblazenheid der zee; wanneer haar baren zich verheffen, zo stilt Gij ze.
Psalmen 107:29
Hij doet de storm stilstaan, zodat hun golven stilzwijgen.
Lukas 4:39
En staande boven haar, bestrafte Hij de koorts, en de koorts verliet haar; en zij van stonde aan opstaande, diende henlieden.
Exodus 14:16
En gij, hef uw staf op, en strek uw hand uit over de zee, en klief dezelve, dat de kinderen Israels door het midden der zee gaan op het droge.
Exodus 14:22
En de kinderen Israels zijn ingegaan in het midden van de zee, op het droge; en de wateren waren hun een muur, aan hun rechter hand en aan hun linkerhand.
Exodus 14:28-29
Want als de wateren wederkeerden, zo bedekten zij de wagenen en de ruiters van het ganse heir van Farao, dat hen nagevolgd was in de zee; er bleef niet een van hen over.
Psalmen 29:10
De HEERE heeft gezeten over den watervloed; ja, de HEERE zit, Koning in eeuwigheid.
Psalmen 65:7
Die het bruisen der zeeen stilt, het bruisen harer golven, en het rumoer der volken.
Psalmen 93:3-4
De rivieren verheffen, o HEERE! de rivieren verheffen haar bruisen; de rivieren verheffen haar aanstoting.
Psalmen 104:7-9
Van Uw schelden vloden zij, zij haastten zich weg voor de stem Uws donders.
Psalmen 148:8
Vuur en hagel, sneeuw en damp; gij stormwind, die Zijn woord doet!
Spreuken 8:29
Toen Hij der zee haar perk zette, opdat de wateren Zijn bevel niet zouden overtreden; toen Hij de grondvesten der aarde stelde;
Jeremia 5:22
Zult gijlieden Mij niet vrezen? spreekt de HEERE; zult gij voor Mijn aangezicht niet beven? Die der zee het zand tot een paal gesteld heb, met een eeuwige inzetting, dat zij daarover niet zal gaan; ofschoon haar golven zich bewegen, zo zullen zij toch niet vermogen, ofschoon zij bruisen, zo zullen zij toch daarover niet gaan.
Klaagliederen 3:31
Caph. Want de Heere zal niet verstoten in eeuwigheid.
Nahum 1:4
Hij scheldt de zee, en maakt ze droog, en Hij verdroogt alle rivieren; Basan en Karmel kwelen, ook kweelt de bloem van Libanon.
Markus 9:25
En Jezus ziende, dat de schare gezamenlijk toeliep, bestrafte den onreinen geest, zeggende tot hem: Gij stomme en dove geest! Ik beveel u, ga uit van hem, en kom niet meer in hem.