Markus 6:38
En Hij zeide tot hen: Hoeveel broden hebt gij? Gaat heen en beziet het. En toen zij het vernomen hadden, zeiden zij: Vijf, en twee vissen.
Mattheüs 15:34
En Jezus zeide tot hen: Hoevele broden hebt gij? Zij zeiden: Zeven, en weinige visjes.
Markus 8:5
En Hij vraagde hun: Hoeveel broden hebt gij? En zij zeiden: Zeven.
Mattheüs 14:17-18
Doch zij zeiden tot Hem: Wij hebben hier niet, dan vijf broden en twee vissen.
Lukas 9:13
Maar Hij zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij zeiden: Wij hebben niet meer dan vijf broden, en twee vissen; tenzij dan dat wij heengaan en spijs kopen voor al dit volk;
Johannes 6:9
Hier is een jongsken, dat vijf gerstebroden heeft, en twee visjes; maar wat zijn deze onder zo velen?
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd