Markus 6:39
En Hij gebood hun, dat zij hen allen zouden doen nederzitten bij waardschappen, op het groene gras.
1 Koningen 10:5
En de spijze zijner tafel, en het zitten zijner knechten, en het staan zijner dienaren, en hun kledingen, en zijn schenkers, en zijn opgang, waardoor hij henen opging in het huis des HEEREN, zo was in haar geen geest meer.
Esther 1:5-6
Toen nu die dagen vervuld waren, maakte de koning een maaltijd al den volke, dat gevonden werd op den burg Susan, van den grootste tot den kleinste, zeven dagen lang, in het voorhof van den hof van het koninklijk paleis.
Mattheüs 15:35
En Hij gebood den scharen neder te zitten op de aarde.
1 Corinthiërs 14:33
Want God is geen God van verwarring, maar van vrede, gelijk in al de Gemeenten der heiligen.
1 Corinthiërs 14:40
Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd