Markus 9:50
Het zout is goed; maar indien het zout onzout wordt, waarmede zult gij dat smakelijk maken? Hebt zout in uzelven, en houdt vrede onder elkander.
Romeinen 12:18
Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen.
Mattheüs 5:13
Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buiten geworpen, en van de mensen vertreden te worden.
2 Corinthiër 13:11
Voorts, broeders, zijt blijde, wordt volmaakt, zijt getroost, zijt eensgezind, leeft in vrede; en de God der liefde en des vredes zal met u zijn.
Colossenzen 4:6
Uw woord zij te allen tijde in aangenaamheid, met zout besprengd, opdat gij moogt weten, hoe gij een iegelijk moet antwoorden.
Lukas 14:34-35
Het zout is goed; maar indien het zout smakeloos geworden is, waarmede zal het smakelijk gemaakt worden?
Efeziërs 4:29
Geen vuile rede ga uit uw mond, maar zo er enige goede rede is tot nuttige stichting, opdat zij genade geve dien, die dezelve horen.
1 Thessalonicenzen 5:13
En acht hen zeer veel in liefde, om huns werks wil. Zijt vreedzaam onder elkander.
Hebreeën 12:14
Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal;
Job 6:6
Wordt ook het onsmakelijke gegeten zonder zout? Is er smaak in het witte des dooiers?
Psalmen 34:14
Samech. Wijk af van het kwaad, en doe het goede; zoek den vrede, en jaag dien na.
Psalmen 133:1
Een lied Hammaaloth, van David. Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, dat broeders ook samenwonen.
Markus 9:34
Doch zij zwegen; want zij waren onder elkander in woorden geweest op den weg, wie de meeste zou zijn.
Johannes 13:34-35
Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt.
Johannes 15:17-18
Dit gebied Ik u, opdat gij elkander liefhebt.
Romeinen 14:17-19
Want het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door den Heiligen Geest.
Galaten 5:14-15
Want de gehele wet wordt in een woord vervuld, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben, gelijk uzelven.
Galaten 5:22
Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.
Efeziërs 4:2-6
Met alle ootmoedigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, verdragende elkander in liefde;
Efeziërs 4:31-32
Alle bitterheid, en toornigheid, en gramschap, en geroep, en lastering zij van u geweerd, met alle boosheid;
Filippenzen 1:27
Alleenlijk wandelt waardiglijk het Evangelie van Christus, opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben, ik van uw zaken moge horen, dat gij staat in een geest, met een gemoed gezamenlijk strijdende door het geloof des Evangelies;
Filippenzen 2:1-3
Indien er dan enige vertroosting is in Christus, indien er enige troost is der liefde, indien er enige gemeenschap is des Geestes, indien er enige innerlijke bewegingen en ontfermingen zijn;
Colossenzen 3:12
Zo doet dan aan, als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de innerlijke bewegingen der barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid;
2 Timotheüs 2:22
Maar vlied de begeerlijkheden der jonkheid; en jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen, die den Heere aanroepen uit een rein hart.
Jakobus 1:20
Want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet.
Jakobus 3:14-18
Maar indien gij bitteren nijd en twistgierigheid hebt in uw hart, zo roemt en liegt niet tegen de waarheid.
1 Petrus 3:8
En eindelijk, zijt allen eensgezind, medelijdend, de broeders liefhebbende, met innerlijke barmhartigheid bewogen, vriendelijk;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd