Mattheüs 23:22

En wie zweert bij den hemel, die zweert bij den troon Gods, en bij Dien, Die daarop zit.

Mattheüs 5:34

Maar Ik zeg u: Zweert ganselijk niet, noch bij den hemel, omdat hij is de troon Gods;

Psalmen 11:4

De HEERE is in het paleis Zijner heiligheid, des HEEREN troon is in den hemel; Zijn ogen aanschouwen, Zijn oogleden proeven de mensenkinderen.

Jesaja 66:1

Alzo zegt de HEERE: De hemel is Mijn troon, en de aarde is de voetbank Mijner voeten; waar zou dat huis zijn, dat gijlieden Mij zoudt bouwen, en waar is de plaats Mijner rust?

Handelingen 7:49

De hemel is Mij een troon, en de aarde een voetbank Mijner voeten. Hoedanig huis zult gij Mij bouwen, zegt de Heere, of welke is de plaats Mijner ruste?

Openbaring 4:2-3

En terstond werd ik in den geest; en ziet, er was een troon gezet in den hemel, en er zat Een op den troon.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain