Micha 1:9

Want haar plagen zijn dodelijk; want zij zijn gekomen tot aan Juda; hij is geraakt tot aan de poort mijns volks, tot aan Jeruzalem.

Jesaja 8:7-8

Daarom ziet, zo zal de Heere over hen doen opkomen die sterke en geweldige wateren der rivier, den koning van Assyrie en al zijn heerlijkheid; en hij zal opkomen over al zijn stromen, en gaan over al zijn oevers;

Micha 1:12

Want de inwoneres van Maroth is krank om des goeds wil; want een kwaad is van den HEERE afgedaald, tot aan de poort van Jeruzalem.

2 Koningen 18:9-13

Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israel) dat Salmaneser, de koning van Assyrie, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde.

2 Kronieken 32:1-23

Na deze geschiedenissen en derzelver bevestiging, kwam Sanherib, de koning van Assyrie, en toog in Juda, en legerde zich tegen de vaste steden, en dacht ze tot zich af te scheuren.

Jesaja 1:5-6

Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? Gij zoudt des afvals des te meer maken; het ganse hoofd is krank, en het ganse hart is mat.

Jesaja 3:26

En haar poorten zullen treuren, en leed dragen, en zij zal, ledig gemaakt zijnde, op de aarde zitten.

Jesaja 10:28-32

Hij komt te Ajath, hij trekt door Migron; te Michmas legt hij zijn gereedschap af.

Jesaja 37:22-36

Dit is het woord, dat de HEERE over hem gesproken heeft: De jonkvrouw, de dochter van Sion, veracht u, zij bespot u, de dochter van Jeruzalem schudt het hoofd achter u.

Jeremia 15:18

Waarom is mijn pijn steeds durende, en mijn plage smartelijk? Zij weigert geheeld te worden; zoudt Gij mij ganselijk zijn als een leugenachtige, als wateren, die niet bestendig zijn?

Jeremia 30:11-15

Want Ik ben met u, spreekt de HEERE, om u te verlossen; want Ik zal een voleinding maken met al de heidenen, waarhenen Ik u verstrooid heb; maar met u zal Ik geen voleinding maken; maar Ik zal u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain