Nehemia 10:7
Mesullam, Abia, Mijamin,
Nehemia 3:6
En de Oude poort verbeterden Jojada, de zoon van Paseah, en Mesullam, de zoon van Besodja; deze zolderden zij, en richtten haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen.
Nehemia 8:4
En hij las daarin voor de straat, die voor de Waterpoort is, van het morgen licht aan tot op den middag, voor de mannen en vrouwen, en de verstandigen; en de oren des gansen volks waren naar het wetboek.
Nehemia 11:11
Seraja, de zoon van Hilkia, den zoon van Mesullam, den zoon van Zadok, den zoon van Merajoth, den zoon van Ahitub, was voorganger van Gods huis;
Nehemia 12:4-5
Iddo, Ginnethoi, Abia,
Nehemia 12:13
Van Ezra, Mesullam; van Amarja, Johanan;
Nehemia 12:17
Van Abia, Zichri; van Minjamin, van Moadja, Piltai;
Nehemia 12:25-33
Matthanja en Bakbukja, Obadja, Mesullam, Talmon en Akkub, waren poortiers, de wacht waarnemende bij de schatkamers der poorten.
Nehemia 12:41
En de priesters, Eljakim, Maaseja, Minjamin, Michaja, Eljoenai, Zacharja, Hananja, met trompetten;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd