Nehemia 10:8

Maazia, Bilgai, Semaja. Dit waren de priesters.

Ezra 10:21

En van de kinderen van Harim: Maaseja, en Elia, en Semaja, en Jehiel, en Uzia,

Nehemia 3:29

Daarna verbeterde Zadok, de zoon van Immer, tegenover zijn huis. En na hem verbeterde Semaja, de zoon van Sechanja, de bewaarder van de Oostpoort.

Nehemia 12:5-6

Mijamin, Maadja, Bilga,

Nehemia 12:18

Van Bilga, Sammua; van Semaja, Jonathan;

Nehemia 12:42

Voorts Maaseja, en Semaja, en Eleazar, en Uzzi, en Johanan, en Malchia, en Elam, en Ezer; ook lieten zich de zangers horen, met Jizrahja, den opziener.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain