Nehemia 3:29
Daarna verbeterde Zadok, de zoon van Immer, tegenover zijn huis. En na hem verbeterde Semaja, de zoon van Sechanja, de bewaarder van de Oostpoort.
Ezra 2:37
De kinderen van Immer, duizend twee en vijftig.
Ezra 10:2
Toen antwoordde Sechanja, de zoon van Jehiel, een van de zonen van Elam, en zeide tot Ezra: Wij hebben overtreden tegen onzen God, en wij hebben vreemde vrouwen van de volken des lands bij ons doen wonen; maar nu, er is hope voor Israel, dezen aangaande.
Nehemia 7:40
De kinderen van Immer, duizend twee en vijftig;
Jeremia 19:2
En ga uit naar het dal des zoons van Hinnom, dat voor de deur der Zonnepoort is, en roep aldaar uit de woorden, die Ik tot u spreken zal;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd