Numberi 22:29

Toen zeide Bileam tot de ezelin: Omdat gij mij bespot hebt; och, of ik een zwaard in mijn hand had! want ik zoude u nu doden.

Spreuken 12:10

De rechtvaardige kent het leven van zijn beest; maar de barmhartigheden der goddelozen zijn wreed.

Spreuken 12:16

De toorn des dwazen wordt ten zelven dage bekend; maar die kloekzinnig is, bedekt de schande.

Prediker 9:3

Dit is een kwaad onder alles, wat onder de zon geschiedt, dat enerlei ding allen wedervaart, en dat ook het hart der mensenkinderen vol boosheid is, en dat er in hun leven onzinnigheden zijn in hun hart; en daarna moeten zij naar de doden toe.

Mattheüs 15:19

Want uit het hart komen voort boze bedenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valse getuigenissen, lasteringen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain