Numberi 33:46

En zij verreisden van Dibon-Gad, en legerden zich in Almon-Diblathaim.

Numberi 32:34

En de kinderen van Gad bouwden Dibon, en Ataroth, en Aroer,

Jesaja 15:2

Hij gaat op naar Baith en Dibon, en naar Bamoth, om te wenen; over Nebo en over Medeba zal Moab huilen; op al hun hoofden is kaalheid, aller baard is afgesneden.

Jeremia 48:18

Daal neder uit uw heerlijkheid, en woon in dorst, gij inwoneres, gij dochter van Dibon! want Moabs verstoorder is tegen u opgetogen, hij heeft uw vestingen verdorven.

Jeremia 48:22

En over Dibon, en over Nebo, en over Beth-Diblathaim,

Ezechiël 6:14

Daarom zal Ik Mijn hand over hen uitstrekken, en zal het land woest maken, ja, woester dan de woestijn naar Diblath henen, in al hun woningen; en zij zullen bevinden, dat Ik de HEERE ben.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain