Prediker 10:3
En ook wanneer de dwaas op den weg wandelt, zijn hart ontbreekt hem, en hij zegt tot een iegelijk, dat hij dwaas is.
Spreuken 13:16
Al wie kloekzinnig is, handelt met wetenschap; maar een zot breidt dwaasheid uit.
Spreuken 18:2
De zot heeft geen lust aan verstandigheid, maar daarin, dat zijn hart zich ontdekt.
Spreuken 18:6
De lippen des zots komen in twist, en zijn mond roept naar slagen.
Prediker 5:3
Wanneer gij een gelofte aan God zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen; want Hij heeft geen lust aan zotten; wat gij zult beloofd hebben, betaal het.
1 Petrus 4:4
Waarin zij zich vreemd houden, als gij niet medeloopt tot dezelfde uitgieting der overdadigheid, en u lasteren;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd