Prediker 10:7

Ik heb knechten te paard gezien, en vorsten, gaande als knechten op de aarde.

Spreuken 19:10

De weelde staat een zot niet wel; hoeveel te min een knecht te heersen over vorsten!

Spreuken 30:22

Om een knecht, als hij regeert; en een dwaas, als hij van brood verzadigd is;

Esther 6:8

Zal men het koninklijke kleed brengen, dat de koning pleegt aan te trekken, en het paard, waarop de koning pleegt te rijden; en dat de koninklijke kroon op zijn hoofd gezet worde.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain