Prediker 5:5

Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des engels, dat het een dwaling was; waarom zou God grotelijks toornen, om uwer stemme wille, en verderven het werk uwer handen?

Spreuken 20:25

Het is een strik des mensen, dat hij het heilige verslindt, en na gedane geloften, onderzoek te doen.

Handelingen 5:4

Zo het gebleven ware, bleef het niet uw, en verkocht zijnde, was het niet in uw macht? Wat is het, dat gij deze daad in uw hart hebt voorgenomen? Gij hebt den mensen niet gelogen, maar Gode.

Deuteronomium 23:22

Maar als gij nalaat te beloven, zo zal het geen zonde in u zijn.

Treasury of Scripture Knowledge did not add