Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Wat ook iemand zij, alrede is zijn naam genoemd, en het is bekend, dat hij een mens is; en dat hij niet kan rechten met dien, die sterker is dan hij.
New American Standard Bible
Whatever exists has already been named, and it is known what man is; for he cannot dispute with him who is stronger than he is.
Kruisreferenties
Job 9:32
Want Hij is niet een man, als ik, dien ik antwoorden zou, zo wij te zamen in het gericht kwamen.
Prediker 3:15
Hetgeen geweest is, dat is nu, en wat wezen zal, dat is alrede geweest; en God zoekt het weggedrevene.
Job 40:2
Gord nu als een man uw lenden; Ik zal u vragen, en onderricht Mij.
Genesis 3:9
En de HEERE God riep Adam, en zeide tot hem: Waar zijt gij?
Genesis 3:17-19
En tot Adam zeide Hij: Dewijl gij geluisterd hebt naar de stem uwer vrouw, en van dien boom gegeten, waarvan Ik u gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagen uws levens.
Job 9:3-4
Zo Hij lust heeft, om met hem te twisten, niet een uit duizend zal hij Hem beantwoorden.
Job 14:1-4
De mens, van een vrouw geboren, is kort van dagen, en zat van onrust.
Job 33:13
Waarom hebt gij tegen Hem getwist? Want Hij antwoordt niet van al Zijn daden.
Psalmen 39:6
Immers wandelt de mens als in een beeld, immers woelen zij ijdelijk; men brengt bijeen, en men weet niet, wie het naar zich nemen zal.
Psalmen 82:6-7
Ik heb wel gezegd: Gij zijt goden; en gij zijt allen kinderen des Allerhoogsten;
Psalmen 103:15
De dagen des mensen zijn als het gras, gelijk een bloem des velds, alzo bloeit hij.
Prediker 1:9-11
Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon.
Jesaja 45:9-10
Wee dien, die met zijn Formeerder twist, gelijk een potscherf met aarden potscherven! Zal ook het leem tot zijn formeerder zeggen: Wat maakt gij? of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen?
Jeremia 49:19
Ziet, gelijk een leeuw van de verheffing der Jordaan, zal hij opkomen tegen de sterke woning; want Ik zal hem in een ogenblik daaruit doen lopen; en wie daartoe verkoren is, dien zal Ik tegen haar bestellen; want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij dagvaarden, en wie is die herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou?
Romeinen 9:19-20
Gij zult dan tot mij zeggen: Wat klaagt Hij dan nog? Want wie heeft Zijn wil wederstaan?