Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.

Doe mij treden op het pad Uwer geboden, want daarin heb ik lust.

Dat het boek dezer wet niet wijke van uw mond, maar overleg het dag en nacht, opdat gij waarneemt te doen naar alles, wat daarin geschreven is; want alsdan zult gij uw wegen voorspoedig maken, en alsdan zult gij verstandelijk handelen.

Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou.

Indien Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk al lang vergaan.

Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens;

Ik heb lust, o mijn God! om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden mijns ingewands.

Hallelujah! Aleph. Welgelukzalig is de man, die den HEERE vreest; Beth. die groten lust heeft in Zijn geboden.

Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren; en Zijn geboden zijn niet zwaar.

Het gebod Zijner lippen heb ik ook niet weggedaan; de redenen Zijns monds heb ik meer dan mijn bescheiden deel weggelegd.

Mijn overdenking van Hem zal zoet zijn; ik zal mij in den HEERE verblijden.

Aleph. Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan.

Ik zal Uw bevelen overdenken, en op Uw paden letten.

En ik zal mij vermaken in Uw geboden, die ik liefheb.

Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag.

Als Uw woorden gevonden zijn, zo heb ik ze opgegeten, en Uw woord is mij geweest tot vreugde en tot blijdschap mijns harten; want ik ben naar Uw Naam genoemd, o HEERE, God der heirscharen!

Bedenk deze dingen, wees hierin bezig, opdat uw toenemen openbaar zij in alles.

De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver.

Een lied, een psalm voor de kinderen van Korach, voor den opperzangmeester, op Machalath Leannoth; een onderwijzing van Heman, den Ezrahiet. (1a) O HEERE, God mijns heils! bij dag, bij nacht roep ik voor U.

Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen?

Ik dank God, Wien ik diene van mijn voorouderen aan in een rein geweten, gelijk ik zonder ophouden uwer gedachtig ben in mijn gebeden nacht en dag;

En zij was een weduwe van omtrent vier en tachtig jaren, dewelke niet week uit den tempel, met vasten en bidden, God dienende nacht en dag.

Want gij gedenkt, broeders, onzen arbeid en moeite; want nacht en dag werkende, opdat wij niemand onder u zouden lastig zijn, hebben wij het Evangelie van God onder u gepredikt.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Alle Vertalingen
Dutch Staten Vertaling