Psalmen 105:22
Om zijn vorsten te binden naar zijn lust, en zijn oudsten te onderwijzen.
Genesis 41:33
Zo zie nu Farao naar een verstandigen en wijzen man, en zette hem over het land van Egypte.
Genesis 41:38
Zo zeide Farao tot zijn knechten: Zouden wij wel een man vinden als deze, in welken Gods Geest is?
Genesis 41:44
En Farao zeide tot Jozef: Ik ben Farao! doch zonder u zal niemand zijn hand of zijn voet opheffen in gans Egypteland.
Jesaja 19:11
Gewisselijk, de vorsten van Zoan zijn dwazen, de raad der wijzen, der raadgevers van Farao, is onvernuftig geworden; hoe kunt gijlieden dan zeggen tot Farao; Ik ben een zoon der wijzen, een zoon der oude koningen?
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd