Psalmen 105:23

Daarna kwam Israel in Egypte, en Jakob verkeerde als vreemdeling in het land van Cham.

Psalmen 78:51

En Hij sloeg al het eerstgeborene in Egypte, het beginsel der krachten in de tenten van Cham.

Psalmen 106:22

Wonderdaden in het land van Cham; vreselijke dingen aan de Schelfzee.

Handelingen 13:17

De God van dit volk Israel heeft onze vaderen uitverkoren, en het volk verhoogd, als zij vreemdelingen waren in het land Egypte, en heeft hen met een hogen arm daaruit geleid.

Genesis 10:6

En de zonen van Cham zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en Kanaan.

Genesis 45:9-11

Haast u en trekt op tot mijn vader, en zegt het hem: Alzo zegt uw zoon Jozef: God heeft mij tot een heer over gans Egypteland gesteld; kom af tot mij, en vertoef niet.

Genesis 46:2-7

En God sprak tot Israel in gezichten des nachts, en zeide: Jakob, Jakob! En hij zeide: Zie, hier ben ik!

Genesis 47:6-9

Egypteland is voor uw aangezicht; doe uw vader en uw broeders in het beste van het land wonen; laat hen in het land Gosen wonen, en zo gij weet, dat er onder hen kloeke mannen zijn, zo zet hen tot veemeesters over hetgeen ik heb.

Genesis 47:28

En Jakob leefde in het land van Egypte zeventien jaar; zodat de dagen van Jakob, de jaren zijns levens, geweest zijn honderd zeven en veertig jaren.

Jozua 24:4

En aan Izak gaf Ik Jakob en Ezau; en Ik gaf aan Ezau het gebergte Seir, om dat erfelijk te bezitten; maar Jakob en zijn kinderen togen af in Egypte.

Psalmen 105:27

Zij deden onder hen de bevelen Zijner tekenen, en de wonderwerken in het land van Cham.

Handelingen 7:11-15

En er kwam een hongersnood over het gehele land van Egypte en Kanaan, en grote benauwdheid; en onze vaders vonden geen spijs.

Treasury of Scripture Knowledge did not add