Psalmen 108:12

Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid.

Job 9:13

God zal Zijn toorn niet afkeren; onder Hem worden gebogen de hovaardige helpers.

Job 16:2

Ik heb vele dergelijke dingen gehoord; gij allen zijt moeilijke vertroosters.

Psalmen 20:1-9

Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (1a) De HEERE verhore u in den dag der benauwdheid; de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek.

Psalmen 146:3-5

Vertrouwt niet op prinsen, op des mensen kind, bij hetwelk geen heil is.

Jesaja 2:22

Laat gijlieden dan af van den mens, wiens adem in zijn neus is, want waarin is hij te achten?

Jesaja 30:3-5

Want de sterkte van Farao zal ulieden tot schaamte zijn, en die toevlucht onder de schaduw van Egypte tot schande.

Jesaja 31:3

Want de Egyptenaren zijn mensen, en geen God, en hun paarden zijn vlees, en geen geest; en de HEERE zal Zijn hand uitstrekken, dat de helper struikelen zal, en die geholpen wordt, zal nedervallen, en zij zullen al te zamen te niet komen.

Jeremia 17:5-8

Zo zegt de HEERE: Vervloekt is de man, die op een mens vertrouwt, en vlees tot zijn arm stelt, en wiens hart van den HEERE afwijkt!

Klaagliederen 4:17

Ain. Nog bezweken ons onze ogen, ziende naar onze ijdele hulp; wij gaapten met ons gapen op een volk, dat niet kon verlossen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain