Psalmen 119:122
Wees borg voor Uw knecht ten goede; laat de hovaardigen mij niet onderdrukken.
Job 17:3
Zet toch bij, stel mij een borg bij U; wie zal hij zijn? Dat in mijn hand geklapt worde.
Hebreeën 7:22
Van een zoveel beter verbond is Jezus Borg geworden.
Genesis 43:9
Ik zal borg voor hem zijn; van mijn hand zult gij hem eisen; indien ik hem tot u niet breng en hem voor uw aangezicht stel, zo zal ik alle dagen tegen u gezondigd hebben!
Psalmen 36:11
De voet der hovaardigen kome niet over mij, en de hand der goddelozen doe mij niet omzwerven.
Psalmen 119:21
Gij scheldt de vervloekte hovaardigen, die van Uw geboden afdwalen.
Spreuken 22:26-27
Wees niet onder degenen, die in de hand klappen, onder degenen, die voor schulden borg zijn.
Jesaja 38:14
Gelijk een kraan of zwaluw, alzo piepte ik; ik kirde als een duif; mijn ogen verhieven zich omhoog; o HEERE! ik word onderdrukt, wees Gij mijn Borg.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd