Psalmen 119:20
Mijn ziel is verbroken vanwege het verlangen naar Uw oordelen te aller tijd.
Psalmen 63:1
Een psalm van David, als hij was in de woestijn van Juda. (1a) O God! Gij zijt mijn God! ik zoek U in den dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water.
Psalmen 84:2
Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook van verlangen, naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God.
Psalmen 42:1-2
Een onderwijzing, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. (1a) Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God!
Psalmen 119:40
Zie, ik heb een begeerte tot Uw bevelen; maak mij levend door Uw gerechtigheid.
Psalmen 119:131
Ik heb mijn mond wijd opengedaan, en gehijgd, want ik heb verlangd naar Uw geboden.
Job 23:11-12
Aan Zijn gang heeft mijn voet vastgehouden; Zijn weg heb ik bewaard, en ben niet afgeweken.
Job 27:10
Zal hij zich verlustigen in den Almachtige? Zal hij God aanroepen te aller tijd?
Psalmen 106:3
Welgelukzalig zijn zij, die het recht onderhouden, die te aller tijd gerechtigheid doet.
Psalmen 119:174
O HEERE! ik verlang naar Uw heil, en Uw wet is al mijn vermaking.
Spreuken 13:12
De uitgestelde hoop krenkt het hart; maar de begeerte, die komt, is een boom des levens.
Spreuken 17:17
Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren.
Hooglied 5:8
Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem! indien gij mijn Liefste vindt, wat zult gij Hem aanzeggen? Dat ik krank ben van liefde.
Openbaring 3:15-16
Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart, of heet!
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd