Psalmen 119:35
Doe mij treden op het pad Uwer geboden, want daarin heb ik lust.
Psalmen 119:16
Ik zal mijzelven vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal ik niet vergeten.
Psalmen 23:3
Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid, om Zijns Naams wil.
Psalmen 25:4
Daleth. HEERE! maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden.
Psalmen 119:27
Geef mij den weg Uwer bevelen te verstaan, opdat ik Uw wonderen betrachte.
Psalmen 119:36
Neig mijn hart tot Uw getuigenissen, en niet tot gierigheid.
Psalmen 119:173
Laat Uw hand mij te hulp komen, want ik heb Uw bevelen verkoren.
Spreuken 3:17
Haar wegen zijn wegen der liefelijkheid, en al haar paden vrede.
Spreuken 4:11
Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen.
Spreuken 4:18
Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe.
Spreuken 8:20
Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts;
Jesaja 2:3
En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem.
Jesaja 48:17
Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, de Heilige Israels: Ik ben de HEERE, uw God, Die u leert, wat nut is, Die u leidt op den weg, dien gij gaan moet.
Jesaja 58:13-14
Indien gij uw voet van den sabbat afkeert, van te doen uw lust op Mijn heiligen dag; en indien gij den sabbat noemt een verlustiging, opdat de HEERE geheiligd worde, Die te eren is; en indien gij dien eert, dat gij uw wegen niet doet, en uw eigen lust niet vindt, noch een woord daarvan spreekt;
Ezechiël 36:26-27
En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.
Romeinen 7:22
Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens;
Filippenzen 2:13
Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen.
Hebreeën 13:21
Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u, hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.
1 Johannes 5:3
Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren; en Zijn geboden zijn niet zwaar.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd