Psalmen 141:3

HEERE! zet een wacht voor mijn mond, behoed de deur mijner lippen.

Micha 7:5

Gelooft een vriend niet, vertrouwt niet op een voornaamsten vriend; bewaar de deuren uws monds voor haar, die in uw schoot ligt.

Psalmen 39:1

Een psalm van David, voor den opperzangmeester, voor Jeduthun. (1a) Ik zeide: Ik zal mijn wegen bewaren, dat ik niet zondige met mijn tong; ik zal mijn mond met een breidel bewaren, terwijl de goddeloze nog tegenover mij is.

Psalmen 17:3-5

Gij hebt mijn hart geproefd, des nachts bezocht, Gij hebt mij getoetst. Gij vindt niets; hetgeen ik gedacht heb, overtreedt mijn mond niet.

Psalmen 34:13

Nun. Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van bedrog te spreken.

Psalmen 71:8

Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof, den gansen dag met Uw heerlijkheid.

Jakobus 1:26

Indien iemand onder u dunkt, dat hij godsdienstig is, en hij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart verleidt, dezes godsdienst is ijdel.

Jakobus 3:2

Want wij struikelen allen in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, machtig om ook het gehele lichaam in den toom te houden.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain