Psalmen 37:26
Den gansen dag ontfermt hij zich, en leent; en zijn zaad is tot zegening.
Psalmen 112:5
Teth. Wel dien man, die zich ontfermt en uitleent; Jod. hij beschikt zijn zaken met recht.
Psalmen 37:21
Lamed. De goddeloze ontleent en geeft niet weder; maar de rechtvaardige ontfermt zich, en geeft.
Psalmen 112:9
Pe. Hij strooit uit, hij geeft den nooddruftige; Tsade. zijn gerechtigheid bestaat in eeuwigheid; Koph. zijn hoorn zal verhoogd worden in eer.
Deuteronomium 15:8-10
Maar gij zult hem uw hand mildelijk opendoen, en zult hem rijkelijk lenen, genoeg voor zijn gebrek, dat hem ontbreekt.
Psalmen 147:13
Want Hij maakt de grendelen uwer poorten sterk; Hij zegent uw kinderen binnen in u.
Spreuken 20:7
De rechtvaardige wandelt steeds in zijn oprechtheid; welgelukzalig zijn zijn kinderen na hem.
Jeremia 32:39
En Ik zal hun enerlei hart en enerlei weg geven, om Mij te vrezen al de dagen, hun ten goede, mitsgaders hun kinderen na hen.
Mattheüs 5:7
Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden.
Lukas 6:35-38
Maar hebt uw vijanden lief, en doet goed, en leent, zonder iets weder te hopen; en uw loon zal groot zijn, en gij zult kinderen des Allerhoogsten zijn; want Hij is goedertieren over de ondankbaren en bozen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd