Psalmen 38:5

Mijn etterbuilen stinken, zij zijn vervuild, vanwege mijn dwaasheid.

Psalmen 32:3

Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen den gansen dag.

Psalmen 38:7

Want mijn darmen zijn vol van een verachtelijke plage, en er is niets geheels in mijn vlees.

Psalmen 69:5

O God! Gij weet van mijn dwaasheid, en mijn schulden zijn voor U niet verborgen.

Jesaja 1:5-6

Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? Gij zoudt des afvals des te meer maken; het ganse hoofd is krank, en het ganse hart is mat.

Jeremia 8:22

Is er geen balsem in Gilead? Is er geen heelmeester aldaar? Want waarom is de gezondheid der dochter mijns volks niet gerezen?

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain