Psalmen 38:7
Want mijn darmen zijn vol van een verachtelijke plage, en er is niets geheels in mijn vlees.
2 Kronieken 21:18-19
En na dit alles plaagde hem de HEERE in zijn ingewand met een krankheid, daar geen genezen aan was.
Job 7:5
Mijn vlees is met het gewormte en met het gruis des stofs bekleed; mijn huid is gekliefd en verachtelijk geworden.
Job 30:18
Door de veelheid der kracht is mijn kleed veranderd; Hij omgordt mij als de kraag mijns roks.
Psalmen 41:8
Een Belialsstuk kleeft hem aan; en hij, die nederligt, zal niet weder opstaan.
Psalmen 102:3
Want mijn dagen zijn vergaan als rook, en mijn gebeenten zijn uitgebrand als een haard.
Handelingen 12:23
En van stonde aan sloeg hem een engel des Heeren, daarom dat hij Gode de eer niet gaf; en hij werd van de wormen gegeten, en gaf den geest.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd