Psalmen 55:2

Merk op mij, en verhoor mij; ik bedrijf misbaar in mijn klacht, en maak getier;

Jesaja 38:14

Gelijk een kraan of zwaluw, alzo piepte ik; ik kirde als een duif; mijn ogen verhieven zich omhoog; o HEERE! ik word onderdrukt, wees Gij mijn Borg.

Jesaja 59:11

Wij brommen allen gelijk als de beren, en wij kirren doorgaans gelijk de duiven; wij wachten naar recht, maar er is geen, naar heil, maar het is verre van ons.

Psalmen 13:1-2

Een psalm van David, voor den opperzangmeester.

Psalmen 32:3

Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen den gansen dag.

Psalmen 38:6

Ik ben krom geworden, ik ben uitermate zeer nedergebogen; ik ga den gansen dag in het zwart.

Psalmen 43:2

Want Gij zijt de God mijner sterkte; waarom verstoot Gij mij dan? Waarom ga ik steeds in het zwart, vanwege des vijands onderdrukking?

Psalmen 64:1

Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (1a) Hoor, o God! mijn stem in mijn geklag; behoed mijn leven voor des vijands schrik.

Psalmen 66:19

Maar zeker, God heeft gehoord; Hij heeft gemerkt op de stem mijns gebeds.

Psalmen 77:3

Dacht ik aan God, zo maakte ik misbaar; peinsde ik, zo werd mijn ziel overstelpt. Sela.

Psalmen 102:9-10

Want ik eet as als brood, en vermeng mijn drank met tranen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain