Psalmen 78:17
Nog voeren zij wijders voort tegen Hem te zondigen, verbitterende den Allerhoogste in de dorre wildernis.
Jesaja 63:10
Maar zij zijn wederspannig geworden, en zij hebben Zijn Heiligen Geest smarten aangedaan; daarom is Hij hun in een vijand verkeerd, Hij Zelf heeft tegen hen gestreden.
Deuteronomium 9:8
Want aan Horeb vertoorndet gij den HEERE zeer, dat Hij Zich tegen u vertoornde, om u te verdelgen.
Deuteronomium 9:12-22
Dat de HEERE tot mij zeide: Sta op, ga haastelijk af van hier; want uw volk, dat gij uit Egypte hebt uitgevoerd, heeft het verdorven; zij zijn haastelijk afgeweken van den weg, dien Ik hun geboden had; zij hebben zich een gegoten beeld gemaakt.
Psalmen 78:32
Boven dit alles zondigden zij nog, en geloofden niet, door Zijn wonderen.
Psalmen 95:8-10
Verhardt uw hart niet, gelijk te Meriba, gelijk ten dage van Massa in de woestijn;
Psalmen 106:13-32
Doch zij vergaten haast Zijn werken, zij verbeidden naar Zijn raad niet.
Hebreeën 3:16-19
Want sommigen, als zij die gehoord hadden, hebben Hem verbitterd, doch niet allen, die uit Egypte door Mozes uitgegaan zijn.
Treasury of Scripture Knowledge did not add