Richteren 16:22

En het haar zijns hoofds begon weder te wassen, gelijk toen hij geschoren werd.

Leviticus 26:44

En hierenboven is dit ook; als zij in het land hunner vijanden zullen zijn, zal Ik hen niet verwerpen, noch van hen walgen, om een einde van hen te maken, vernietigende Mijn verbond met hen; want Ik ben de HEERE, hun God!

Deuteronomium 32:36

Want de HEERE zal aan Zijn volk recht doen, en het zal Hem over Zijn knechten berouwen; want Hij zal zien, dat de hand is weggegaan, en de beslotene en verlatene niets is.

Psalmen 106:44-45

Nochtans zag Hij hun benauwdheid aan, als Hij hun geschrei hoorde.

Psalmen 107:13-14

Doch roepende tot den HEERE in de benauwdheid, die zij hadden, verloste Hij hen uit hun angsten.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain