Richteren 8:34

En de kinderen Israels dachten niet aan den HEERE, hun God, Die hen gered had van de hand van al hun vijanden van rondom.

Psalmen 78:11

En zij vergaten Zijn daden, en Zijn wonderen, die Hij hun had doen zien.

Psalmen 78:42

Zij dachten niet aan Zijn hand, aan den dag, toen Hij hen van den wederpartijder verloste;

Psalmen 106:21

Zij vergaten God, hun Heiland, Die grote dingen gedaan had in Egypte;

Deuteronomium 4:9

Alleenlijk wacht u, en bewaart uw ziel wel, dat gij niet vergeet de dingen, die uw ogen gezien hebben; en dat zij niet van uw hart wijken, al de dagen uws levens; en gij zult ze aan uw kinderen en uw kindskinderen bekend maken.

Richteren 3:7

En de kinderen Israels deden, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, en vergaten den HEERE, hun God, en zij dienden de Baals en de bossen.

Psalmen 106:18

En een vuur brandde onder hun vergadering, een vlam stak de goddelozen aan brand.

Prediker 12:1

En gedenk aan de Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen, en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve.

Jeremia 2:32

Vergeet ook een jonkvrouw haar versiersel, of een bruid haar bindselen? Nochtans heeft Mijn volk Mij vergeten, dagen zonder getal.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd