Spreuken 10:6

Zegeningen zijn op het hoofd des rechtvaardigen; maar het geweld bedekt den mond der goddelozen.

Spreuken 10:11

De mond des rechtvaardigen is een springader des levens; maar het geweld bedekt den mond der goddelozen.

Spreuken 28:20

Een gans getrouw man zal veelvoudig zijn in zegeningen; maar die haastig is, om rijk te worden, zal niet onschuldig wezen.

Deuteronomium 28:2

En al deze zegeningen zullen over u komen, en u aantreffen, wanneer gij der stem des HEEREN uws Gods, zult gehoorzaam zijn.

Esther 7:8

Toen de koning wederkwam uit den hof van het paleis in het huis van den maaltijd des wijns, zo was Haman gevallen op het bed, waarop Esther was. Toen zeide de koning: Zou hij ook wel de koningin verkrachten bij mij in het huis? Het woord ging uit des konings mond, en zij bedekten Hamans aangezicht.

Job 29:13

De zegen desgenen, die verloren ging, kwam op mij; en het hart der weduwe deed ik vrolijk zingen.

Psalmen 107:42

De oprechten zien het, en zijn verblijd, maar alle ongerechtigheid stopt haar mond.

Spreuken 11:26

Wie koren inhoudt, dien vloekt het volk; maar de zegening zal zijn over het hoofd des verkopers.

Spreuken 24:25

Maar voor degenen, die hem bestraffen, zal liefelijkheid zijn; en de zegen des goeds zal op hem komen.

Romeinen 3:19

Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij.

2 Timotheüs 1:16-18

De Heere geve den huize van Onesiforus barmhartigheid; want hij heeft mij dikmaals verkwikt, en heeft zich mijner keten niet geschaamd.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain