Spreuken 10:11

De mond des rechtvaardigen is een springader des levens; maar het geweld bedekt den mond der goddelozen.

Spreuken 10:6

Zegeningen zijn op het hoofd des rechtvaardigen; maar het geweld bedekt den mond der goddelozen.

Spreuken 13:14

Des wijzen leer is een springader des levens, om af te wijken van de strikken des doods.

Spreuken 18:4

De woorden van den mond eens mans zijn diepe wateren; en de springader der wijsheid is een uitstortende beek.

Psalmen 37:30-31

Pe. De mond des rechtvaardigen vermeldt wijsheid, en zijn tong spreekt het recht.

Psalmen 107:42

De oprechten zien het, en zijn verblijd, maar alle ongerechtigheid stopt haar mond.

Spreuken 10:20-21

De tong des rechtvaardigen is uitgelezen zilver; het hart der goddelozen is weinig waard.

Spreuken 10:32

De lippen des rechtvaardigen weten wat welgevallig is; maar de mond der goddelozen enkel verkeerdheid.

Spreuken 15:7

De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo.

Spreuken 16:22-24

Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid.

Spreuken 20:15

Goud is er, en menigte van robijnen; maar de lippen de wetenschap zijn een kostelijk kleinood.

Prediker 10:12-14

De woorden van een wijzen mond zijn aangenaam; maar de lippen van een zot verslinden hemzelve.

Mattheüs 12:34-37

Gij adderengebroedsels! hoe kunt gij goede dingen spreken, daar gij boos zijt? want uit den overvloed des harten spreekt de mond.

Efeziërs 4:29

Geen vuile rede ga uit uw mond, maar zo er enige goede rede is tot nuttige stichting, opdat zij genade geve dien, die dezelve horen.

Jakobus 3:5-8

Alzo is ook de tong een klein lid, en roemt nochtans grote dingen. Ziet, een klein vuur, hoe groten hoop houts het aansteekt.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain