Spreuken 11:19

Alzo is de gerechtigheid ten leven, gelijk die het kwade najaagt, naar zijn dood jaagt.

Spreuken 10:16

Het werk des rechtvaardigen is ten leven; de inkomst des goddelozen is ter zonde.

Spreuken 19:23

De vreze des HEEREN is ten leven; want men zal verzadigd zijnde vernachten; met het kwaad zal men niet bezocht worden.

Spreuken 12:28

In het pad der gerechtigheid is het leven; en in den weg van haar voetpad is de dood niet.

Spreuken 1:16-19

Want hun voeten lopen ten boze; en zij haasten zich om bloed te storten.

Spreuken 7:22-23

Hij ging haar straks achterna, gelijk een os ter slachting gaat, en gelijk een dwaas tot de tuchtiging der boeien.

Spreuken 8:36

Maar die tegen Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief.

Spreuken 11:4

Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den dood.

Handelingen 10:35

Maar in allen volke, die Hem vreest en gerechtigheid werkt, is Hem aangenaam.

Romeinen 2:8-9

Maar dengenen, die twistgierig zijn, en die der waarheid ongehoorzaam, doch der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, zal verbolgenheid en toorn vergolden worden;

Romeinen 6:23

Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere.

1 Johannes 3:7

Kinderkens, dat u niemand verleide. Die de rechtvaardigheid doet, die is rechtvaardig, gelijk Hij rechtvaardig is.

1 Johannes 3:10

Hierin zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels openbaar. Een iegelijk, die de rechtvaardigheid niet doet, die is niet uit God, en die zijn broeder niet liefheeft,

Treasury of Scripture Knowledge did not add