Spreuken 14:1

Elke wijze vrouw bouwt haar huis; maar die zeer dwaas is, breekt het af met haar handen.

Ruth 4:11

En al het volk, dat in de poort was, mitsgaders de oudsten zeiden: Wij zijn getuigen; de HEERE make deze vrouw, die in uw huis komt, als Rachel en als Lea, die beiden het huis van Israel gebouwd hebben; en handel kloekelijk in Efratha, en maak uw naam vermaard in Bethlehem!

Spreuken 31:10-31

Aleph. Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij is verre boven de robijnen.

1 Koningen 16:31

En het geschiedde (was het een lichte zaak, dat hij wandelde in de zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat?), dat hij nog ter vrouwe nam Izebel, de dochter van Eth-Baal, den koning der Sidoniers, en heenging, en diende Baal, en boog zich voor hem.

1 Koningen 21:24-25

Die van Achab sterft in de stad, zullen de honden eten; en die in het veld sterft, zullen de vogelen des hemels eten.

2 Koningen 11:1

Toen nu Athalia, de moeder van Ahazia, zag, dat haar zoon dood was, zo maakte zij zich op, en bracht al het koninklijke zaad om.

Spreuken 9:13-15

Een zotte vrouw is woelachtig, de slechtigheid zelve, en weet niet met al.

Spreuken 19:13

Een zotte zoon is zijn vader grote ellende; en de kijvingen ener vrouw als een gestadig druipen.

Spreuken 21:9

Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap.

Spreuken 21:19

Het is beter te wonen in een woest land, dan bij een zeer kijfachtige en toornige huisvrouw.

Spreuken 24:3-4

Door wijsheid wordt een huis gebouwd, en door verstandigheid bevestigd;

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain