Spreuken 14:33

Wijsheid rust in het hart des verstandigen; maar wat in het binnenste der zotten is, wordt bekend.

Spreuken 12:16

De toorn des dwazen wordt ten zelven dage bekend; maar die kloekzinnig is, bedekt de schande.

Spreuken 29:11

Een zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt dien achterwaarts.

Spreuken 12:23

Een kloekzinnig mens bedekt de wetenschap; maar het hart der zotten roept dwaasheid uit.

Spreuken 13:16

Al wie kloekzinnig is, handelt met wetenschap; maar een zot breidt dwaasheid uit.

Spreuken 15:2

De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit.

Spreuken 15:28

Het hart des rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen uitstorten.

Prediker 10:3

En ook wanneer de dwaas op den weg wandelt, zijn hart ontbreekt hem, en hij zegt tot een iegelijk, dat hij dwaas is.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain