Spreuken 14:7

Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt bij hem geen lippen der wetenschap merken.

Spreuken 9:6

Verlaat de slechtigheden, en leeft; en treedt in den weg des verstands.

Spreuken 13:20

Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.

Spreuken 19:27

Laat af, mijn zoon, horende de tucht, af te dwalen van de redenen der wetenschap.

1 Corinthiërs 5:11

Maar nu heb ik u geschreven, dat gij u niet zult vermengen, namelijk indien iemand, een broeder genaamd zijnde, een hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig een ook niet zult eten.

Efeziërs 5:11

En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain